Onze collega Jantien werkt in opdracht van Bureauvijftig bij een grote zorginstelling. Zij blogt over haar ervaringen in het vreemde land dat ouderenzorg heet.
Als lerarenopleider op de hogeschool gaf ik talloze workshops over digitale didactiek. Mijn publiek varieerde in leeftijd van 17- tot 60-jarigen. Ik leerde dat handigheid met knoppen en apps totaal geen verband houdt met leeftijd en dat het bestaan van de ‘digital native’ een illusie is. Selfieschieters zijn niet per se vaardig met het beheren van hun digitale administratie, terwijl old skool excellers daar hun hand niet voor omdraaien. Wachtwoordbeheer is een zwakke plek van zo’n beetje elke internetter en voor iedereen geldt dat je nieuwe applicaties alleen maar onder de knie krijgt door te pielen en te schelden, dan weer te pielen tot het gewenste doel is bereikt.
Nooit te oud om te leren
Toch viel ik haast van mijn stoel bij een workshop aan mijn nieuwe doelgroep: bewoners van een woonzorgcomplex, gemiddelde leeftijd 80plus.
Op de oproep voor het testpanel van een digitaal platform reageerden vanzelfsprekend alleen mensen die overweg kunnen met een tablet of smartphone. Naar traditioneel beeld zijn het allen heren. Ze gebruiken hun devices voor van alles: het opzoeken van informatie, het maken van doktersafspraken, skypen met (klein)kinderen in het buitenland en natuurlijk voor het ontvangen van foto’s en filmpjes via WhatsApp. Een aantal van hen wist raad met de QR-code die op het wervende affiche stond, de anderen wilden dit staaltje techniek graag leren kennen. Maar de oudste van het stel, een 94-jarige heer, stal de show.
Tijdens de introductiemiddag zit ik naast Jan en observeer ik hoe hij het apparaat gebruikt. Met zijn bibberende handen gaat het bedienen van de iPad omslachtig. Typen is een ondoenlijke zaak. Ik vraag hem hoe hij de meegebrachte multomap genaamd ‘Mijn Levensverhaal Deel I’ vol heeft kunnen typen. “Dat is heel eenvoudig”, aldus Jan. “Ik spreek de teksten in op de iPad, verstuur ze per mail naar mijn laptop en dan breng ik verbeteringen aan. En daarna zet ik de foto’s ertussen en stuur ik het zo naar de printer.”
Aha!
Gedurende de middag zie ik dat Jan Siri heel veel gebruikt. Zelf noemt hij haar ‘de mevrouw in dat ding.’ Die mevrouw helpt hem bijvoorbeeld wanneer hij niet meer weet hoe hij op het thuisscherm komt. Siri geeft een hint: ‘om op het thuisscherm te komen, druk op de thuisknop.’ Het helpt, Jan komt terug op het thuisscherm. Toch tech-savvy dus!
Maar er is meer.
Jan legt een persoonlijk archief aan waar menig historicus likkebaardend naar kijkt. In het archief wilde hij ook graag foto’s van het ouderlijk huis van zijn moeder opnemen. Hoe hij dat aanpakte? Heel simpel: hij googelde het adres en ‘zette vervolgens dat mannetje van Google’ in de straat voor het huis. Hij zag dat het buurhuis te koop stond, zocht via Funda de makelaar op en belde hem met het verzoek foto’s te sturen. Aldus geschiedde.
Wat een inspirerende negentiger. Grenzeloze nieuwsgierigheid, een snuf creativiteit en een portie doorzettingsvermogen maken dat hij nooit te oud is geworden om te leren.