Namens Bureauvijftig nam Floris op maandag 12 december deel aan het rondetafelgesprek over ‘Werken na pensioen’ met de Tweede Kamer Commissie Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Een gesprek met onder andere afvaardiging van de ABU, het CNV en ONL over door(blijven)werken na de officiële pensioendatum. Een mooi gesprek met waardevolle inzichten met als uitgangspunt: niet over de doelgroep, maar mét de doelgroep praten.
Naast de oproep van Ton Wilthagen (hoogleraar aan de Tilburg University) om te stoppen met het van rechtswege beëindigen van arbeidsovereenkomsten bij het bereiken van de pensioenleeftijd, deelde en lichtte Floris onderstaande verhaal toe.
De wereld verandert. Gelukkig. We leven langer en doen dit ook gemiddeld genomen in een goede gezondheid (op hier en daar wat ouderdomskwaaltjes na). De tijd dat we na de AOW-gerechtigde leeftijd nog een aantal jaren hadden om ‘bij te komen’ van het werkzame leven en daarna langzaam van het maatschappelijk toneel te verdwijnen, ligt inmiddels al ver achter ons. Wij zien in onze onderzoeken dat de aandacht onder gepensioneerden voor bijvoorbeeld gezond eten, het onderhouden van sociale contacten en meer bewegen, de laatste jaren toeneemt. De behoefte om ‘mentaal fit’ te blijven is groot. En er wordt vaker vorm en inhoud aan gegeven. Betrokken blijven bij wat er speelt in de wereld, maar ook bewust dingen blijven doen om zinnig bezig te zijn. Van waarde te zijn.
Ik probeer in deze position paper dan ook niet te focussen op ‘rechten en plichten’ rondom het werken na de pensioendatum. Waar mogelijk wil ik u helpen anders te kijken naar ouderen die van rechtswege, na de AOW-gerechtigde leeftijd, worden geacht andere keuzes te maken op het vlak van werk en inkomen. In dit document wil ik u inzichten delen uit de wekelijkse onderzoeken die wij doen onder de ruim 6.000 leden van ons Nationale 50Plus Panel. Over werk en inkomen, maar ook over bijvoorbeeld vrije tijd, zorg en wonen. Over het leven.
Dit onderwerp vraagt uiteraard om een gedegen, omvangrijke en gedetailleerde analyse, maar er is mij verzocht het binnen twee pagina’s te houden. Derhalve probeer ik wat prikkelende inzichten en denklijnen met u te delen. Deze licht ik graag verder toe of verdienen wellicht soms enige nuancering die hier nu niet lukt (in de beperking van de ruimte).
Hoe eerder hoe beter, of toch niet
Wat we nadrukkelijk zien is dat een groot deel van de werkende vijftigers grofweg 10 tot 15 jaar voor de AOW-leeftijd aangeeft het liefst eerder te willen stoppen met werken. Hierin zit een klein verschil op basis van opleidingsniveau. Naarmate de datum van het ‘stoppen met werken’ moment dichterbij komt, zien we dat mensen toch best graag willen blijven doorwerken. Met name omdat het structuur in het leven houdt (vooral de Babyboomer), men zich nog fit en vitaal voelt en ook dat men van toegevoegde waarde blijft.
Eerst even genieten
Hier concreet inhoud aan geven gebeurt echter vaak pas na 12 tot 18 maanden; als de klusjes in en om het huis gedaan zijn, die ene mooie reis gemaakt is of de oppas routine voor kleinkinderen is ingesleten. Dan wordt er weer actief gekeken naar ‘wat voor werk kan ik doen’. ‘Waar kan ik mijn diensten nog aanbieden?’ Als vrijwilliger of als betaalde kracht. Soms in de branche of het vak dat men altijd gedaan heeft, soms ook juist totaal iets anders. Opvallend is te noemen dat ruim de helft van de ouderen eigenlijk nooit echt een plan heeft gemaakt voor de periode na de AOW-datum. Het moment van met pensioen gaan overkomt je eigenlijk.
Willen-werkers en moeten-werkers
Belangrijk is om een onderscheid te maken tussen de ‘willen-werkers’ en de ‘moeten-werkers’. In de basis geven deze beide groepen aan dat een belangrijke motivator is ‘het gevoel hebben ertoe te doen’, van waarde te zijn en hiervoor een beloning te ontvangen. Hierin zit toch een fundamenteel verschil: de ene groep kiest er bewust voor iets te zoeken om nog zinvol bezig te zijn of om van toegevoegde waarde te blijven. Dit gaat heel erg vanuit een behoefte om ertoe te doen. De andere groep heeft met een AOW, aangevuld met een pensioen, simpelweg niet voldoende financiële ruimte om echt goed rond te komen. De verwachting is dat deze groep in de nabije toekomst, nu de Generatie X ook richting het pensioen gaat, flink zal toenemen. Deze generatie heeft toch gemiddeld genomen meer pech gehad in het werkende leven en is veel minder in staat geweest om echt vermogen op te bouwen.
Tijd voor nieuwe taal
Mijn oproep aan u als commissie is om bij te dragen aan het ‘re-framen’ van de periode die wij in de volksmond ‘pensioen’ noemen. Het is tijd om hier andere taal aan te geven. Niet meer als de periode dat je stopt met het werkzame leven, maar het op een andere manier invullen van de derde (en vierde) levensfase. We zullen als samenleving actiever keuzes moeten maken over hoe we ook deze fase van het leven inhoud geven. Hiervoor plannen maken. Enerzijds omdat de maatschappij de beschikbaarheid van menselijk kapitaal nodig heeft om te blijven draaien. Anderzijds omdat de nieuwe generatie ouderen hierom vraagt. Die wil niets liever dan actief en betrokken blijven. Zinvol bezig zijn. Soms omdat het moet, soms omdat het kan.
De andere position papers van deze Commissievergadering zijn hier te vinden.